Na zeven weken intens mantelzorgen, hadden we besloten Marie terug te laten starten in haar vertrouwde leefgroep. Even drie weken op de pauzeknop duwen om onze batterijen terug op te laden.
Zaterdag mocht ik haar was ophalen en een lading vers gewassen kledij meegeven. Ik loop het domein op als een dief in de nacht en ruil de was en verse kledij aan de deur van een andere leefgroep. Zij op 25 meter van mij verwijderd en ik mag haar niet gaan bezoeken. Net op dat moment krijgt de begeleidster telefoon met de vraag of ik nog op het domein ben… dit om te vermijden dat we mekaar zouden kruisen. Het domein dat anders leven, warmte en gezelligheid uitademt is doods, kil en akelig.
Als ik naar mijn auto loop, knapt er iets in mij. Ik barst in tranen uit en heb tot op vandaag de uit-knop niet gevonden. Het besef dat anderen in mijn plaats beslissen hoe en wanneer ik mijn kind mag zien is onmenselijk.
Als ik zie hoeveel mooie initiatieven worden genomen om mensen die nu in WZC worden opgevangen in contact te brengen met hun netwerk, word ik enorm boos. Niet omdat ik hen die raambezoekjes, zwaaimomenten,.. niet gun. Wel omdat er voor onze kinderen niet eens over creatieve manieren om mekaar te ontmoeten wordt nagedacht. Geen hoogtewerkers, geen sjorconstructies, geen babbelboxen, geen gesprekjes aan een glazen deur.
Er wordt nu, na 8 weken, heel voorzichtig bezoek toegelaten en ook daar mag maar één iemand aanwezig zijn. Als gezin vorm je toch één bubbel, waarom kunnen dan mama, papa, broer en/of zus niet samen even goeie dag komen zeggen?
Kinderen die al 8 weken hun ouders niet meer zien. Kinderen die in volle vertrouwen terugkeerden naar hun warme leefgroep, zijn nu al hun basisvertrouwen kwijt in hen die ze het liefste zien. Ik ben hier toegekomen en niemand kan zeggen wanneer ik terug mag naar mijn ouders. Ik mag ze zelfs niet eens meer zien. Kinderen die het mentaal niet kunnen begrijpen, zullen zwaar gekwetst zijn in hun basisvertrouwen.
Al acht weken zijn ouders en kinderen onverbiddelijk van mekaar gescheiden.
Als je kindje prematuur geboren wordt, wordt alles op alles gezet om de band tussen de ouders en het kind op te bouwen. Als je kind in de gevangenis verblijft, ga je als ouder op bezoek om te laten voelen dat je je kind niet in de steek laat. Als je kind tijdens de quarentaine in de voorziening verblijft (vaak omdat net die ouders in de zorg werken), is enkel telefonisch of online contact mogelijk.
Ik hoor bepaalde professionelen uitspraken doen als: ‘het is misschien maar best dat ze de ouders niet zien’. Ik vraag me af hoe zij zouden reageren als iemand hen hun partner, hun ouder, hun lief, hun kind acht weken bezoek verbiedt. Mekaar even recht in de ogen kunnen kijken, een high-five achter glas kunnen geven, de lichaamstaal van je kind lezen… dit zijn allemaal zaken die op vanaf dag 1 werden verboden. Ik heb voor het eerst effectief aangevoeld wat het doet als anderen je het recht om je kind te zien ontnemen. Het is onmenselijk.
Bovendien overmant de hele situatie in de leefgroep ook ons meisje. Geen school, geen mogelijkheden om even te gaan turnen, gaan snoezelen of even mee te werken in de serres,… Alle vertrouwde valt weg en de spanning stijgt alleen maar.
Ik krijg op vier dagen tijd drie eerlijke telefoontjes van de begeleiders dat Marie geen weg weet met zichzelf, ze compleet blokkeert en ontroostbaar huilt. Ik neem dan ook heel snel de beslissing om haar vrijdag terug op te halen. Ik heb een ijzeren karakter voor vele dingen maar ben een zachtgekookt ei als het over mijn kinderen gaat.
Vraag me niet hoe andere ouders dit al negen weken volhouden maar ik kan het NIET.
Ik ben gefaald in het haar fulltime thuis houden en ook nu faal ik in het haar achterlaten in de leefgroep. Niet omwille van het gemis, wel omwille van de ondraaglijke gedachte dat anderen over mijn kind beslissen. Dit enkel omwille van veiligheidsmaatregelen en niet vanuit het menselijk aspect.
Als doelgroep worden we stilgezwegen in elke exit-strategie. Het is alsof onze kinderen niet bestaan. Dat doet misschien nog het meeste pijn.